Conjugação de overstride

overstride [v.]

infinitif
présent

-overstride

indicatif
présent

Ioverstride

youoverstride

heoverstrides

weoverstride

youoverstride

theyoverstride

prétérit

Ioverstrode

youoverstrode

heoverstrode

weoverstrode

youoverstrode

theyoverstrode

futur

Iwilloverstride

youwilloverstride

hewilloverstride

wewilloverstride

youwilloverstride

theywilloverstride

passé composé

Ihaveoverstridden

youhaveoverstridden

hehasoverstridden

wehaveoverstridden

youhaveoverstridden

theyhaveoverstridden

participe
présent

-overstriding

passé

-overstridden

Outras palavras (mesmo modelo) :

bestride stride outride joyride overstride outstride

overstride

Abreviações

Parts of speech:

adj. adjective

n. noun

v. verb

Inflections:

sing. singular

plur. plural

pos. positive

comp. comparative (more)

super. superlative (the most)