leidvoll [adj.]
Nominativleidvolle
Akkusativleidvollen
Dativleidvollen
Genitivleidvollen
Nominativleidvolle
Akkusativleidvolle
Dativleidvollen
Genitivleidvollen
Nominativleidvolle
Akkusativleidvolle
Dativleidvollen
Genitivleidvollen
Nominativleidvollen
Akkusativleidvollen
Dativleidvollen
Genitivleidvollen
Nominativleidvoller
Akkusativleidvollen
Dativleidvollen
Genitivleidvollen
Nominativleidvolle
Akkusativleidvolle
Dativleidvollen
Genitivleidvollen
Nominativleidvolles
Akkusativleidvolles
Dativleidvollen
Genitivleidvollen
Nominativleidvollen
Akkusativleidvollen
Dativleidvollen
Genitivleidvollen
Nominativleidvoller
Akkusativleidvollen
Dativleidvollem
Genitivleidvollen
Nominativleidvolle
Akkusativleidvolle
Dativleidvoller
Genitivleidvoller
Nominativleidvolles
Akkusativleidvolles
Dativleidvollem
Genitivleidvollen
Nominativleidvolle
Akkusativleidvolle
Dativleidvollen
Genitivleidvoller
(Pos.)leidvoll
(Komp.)leidvoller
(Super.)leidvollst
Outras palavras (mesmo modelo) :
verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 words)