homogenisierender [adj.]
Nominativhomogenisierendere
Akkusativhomogenisierenderen
Dativhomogenisierenderen
Genitivhomogenisierenderen
Nominativhomogenisierendere
Akkusativhomogenisierendere
Dativhomogenisierenderen
Genitivhomogenisierenderen
Nominativhomogenisierendere
Akkusativhomogenisierendere
Dativhomogenisierenderen
Genitivhomogenisierenderen
Nominativhomogenisierenderen
Akkusativhomogenisierenderen
Dativhomogenisierenderen
Genitivhomogenisierenderen
Nominativhomogenisierenderer
Akkusativhomogenisierenderen
Dativhomogenisierenderen
Genitivhomogenisierenderen
Nominativhomogenisierendere
Akkusativhomogenisierendere
Dativhomogenisierenderen
Genitivhomogenisierenderen
Nominativhomogenisierenderes
Akkusativhomogenisierenderes
Dativhomogenisierenderen
Genitivhomogenisierenderen
Nominativhomogenisierenderen
Akkusativhomogenisierenderen
Dativhomogenisierenderen
Genitivhomogenisierenderen
Nominativhomogenisierenderer
Akkusativhomogenisierenderen
Dativhomogenisierenderem
Genitivhomogenisierenderen
Nominativhomogenisierendere
Akkusativhomogenisierendere
Dativhomogenisierenderer
Genitivhomogenisierenderer
Nominativhomogenisierenderes
Akkusativhomogenisierenderes
Dativhomogenisierenderem
Genitivhomogenisierenderen
Nominativhomogenisierendere
Akkusativhomogenisierendere
Dativhomogenisierenderen
Genitivhomogenisierenderer
(Pos.)homogenisierender
(Komp.)homogenisierenderer
(Super.)homogenisierenderst
Outras palavras (mesmo modelo) :
verquirlt nahestehend ungut erkämpfend zurücksehnender hinpurzelnd durchladend privatisierend heranschmeißend interkulturell gewandelt fremdsprachlich heterogener großschnauzig anfordernd wirklichkeitsgetreu absattelnd pariert geboomt predigend ... (32261 words)